Door Jibbe Willems In een column voor nrc*next over het literaire bedrijf beweerde Ilja Leonard Pfeijffer in augustus 2011 dat als je in een boek een sympathiek hoofdpersoon opvoert, je hem in de derde persoon moet schrijven. Voor antipathieke hoofdpersonages gebruik je het ik-perspectief. // Lees verder // | | Love your characters. |
voortgedreven door angst en verlangen
Los van verteltheater, dat vaak verzinkt in een gebrek aan dynamiek en het ontbreken van noodzaak omdat het zelden gaat over het hier-en-nu van degene die vertelt, wordt theater vanuit het ik-perspectief geschreven. Simpelweg omdat je over jezelf spreekt als ‘ik’, behalve als je staatshoofd van Koninklijke bloede of psychisch gestoord bent. Of allebei.
Volg ik de redenering van Pfeijffer, dan zijn toneelpersonages dus per definitie antipathiek. Nu valt daar vast het één en ander tegenin te brengen, maar (zeker in monologen) houd ik wel van een lekker antipathiek hoofdpersonage. Omdat die in ons allen huist. Omdat wij allen, als het er op aan komt, zeer verwant zijn aan het antipathieke personage. Want hoe goed wij ons ook verbergen achter goede manieren en het masker van medemenselijkheid, de achterkant van de spiegel toont onze schaamte, onze lelijkheid en onze egoïstische menselijkheid. Wij worden voortgedreven door angst en verlangen, driften waarmee wij ijdel pogen de dood te overleven en ons, al is het maar in het diepst onzer gedachten, de belangrijkste mens op aarde maken.
Volg ik de redenering van Pfeijffer, dan zijn toneelpersonages dus per definitie antipathiek. Nu valt daar vast het één en ander tegenin te brengen, maar (zeker in monologen) houd ik wel van een lekker antipathiek hoofdpersonage. Omdat die in ons allen huist. Omdat wij allen, als het er op aan komt, zeer verwant zijn aan het antipathieke personage. Want hoe goed wij ons ook verbergen achter goede manieren en het masker van medemenselijkheid, de achterkant van de spiegel toont onze schaamte, onze lelijkheid en onze egoïstische menselijkheid. Wij worden voortgedreven door angst en verlangen, driften waarmee wij ijdel pogen de dood te overleven en ons, al is het maar in het diepst onzer gedachten, de belangrijkste mens op aarde maken.
het antipathieke hoofdpersonage
Dat is niet erg. Hoe wij omgaan met onze donkere vlekjes maakt ons wie wij zijn. Het heroïsche gevecht met onze zwakke plekken leert ons ons karakter kennen. Maar ze zitten er wel, in ons verborgen: de angsthaas en de egoïst, de klootzak en het lafbekje, de ijdeltuit en de rücksichtsloze streber. We herkennen hem in onszelf en in de ander. En al geven we bij onszelf vaak de omstandigheden de schuld en wijten we het bij anderen meestal aan een slecht karakter: het antipathieke hoofdpersonage staat ons vaak nader bij dan we toe durven geven.
De opdracht aan de schrijver is om deze personages zo vorm te geven dat de toeschouwer toch met ze mee gaat en door de confrontatie wellicht zijn zwarte kant kan accepteren in plaats van hem te ontkennen of verstoten. Misschien lukt het zelfs om met een antipathiek hoofdpersonage (en zo met zichzelf) mee te leven. Daarvoor moet de schrijver het publiek manipuleren. Met charme, geveinsde of oprechte knulligheid en humor probeert hij het antipathieke hoofdpersonage in het hart van de toeschouwer te duwen. |
eerst aaien, dan pas slaan
Humor is sowieso een geweldige manier je publiek naar je toe te krijgen. Eerst moet je aaien, de zaal naar je toe laten komen, en dan pas slaan. Dan komt de klap harder aan. En dan vergeeft de toeschouwer de klap. Want de antipathieke hoofdpersoon is de alcoholistische echtgenoot en het publiek de hulpeloze vrouw die ondanks de pakken slaag toch steeds bij hem blijft, bij hem terugkomt, hem hoopt te redden en zoekt naar verlossing. En natuurlijk omdat het publiek niet vrij van wrange sensatie is, slachtoffer en dader ineen, en zo één met het antipathieke hoofdpersonage. En zo één met elkaar.
Maar hoe dan ook zal hij struikelen, de hoofdpersoon, of hij nu sympathiek is of niet. Struikelen over de obstakels die het leven, god, de toneelschrijver op zijn weg heeft gelegd. En als er door de val iets van hem afschaaft, een deukje in zijn pantser komt, een scheurtje in zijn masker komt en wij achter de scheurtjes het licht zien branden, een vermoeden van een ziel zien, of hoop, een kans op redding of verlossing zien, dan kunnen wij hem misschien een klein beetje vergeven. En met hem onszelf. Dan kunnen wij misschien van ons hoofdpersonage houden. | |
Jibbe Willems is toneelschrijver en schrijft onder andere voor hetNationale Toneel, Oostpool, De Toneelschuur, Het Syndicaat, Het Huis van Bourgondië, Urban Myth, Generale Oost en de Bonte Hond. Zijn werk is vertaald en opgevoerd in Rusland, Brazilië, Zuid-Afrika, Duitsland, Spanje en België en iedere maand is hij te zien in de satirische theatershow De Orde van de Dag. | |