Het was afgelopen week twee jaar geleden dat Doeschka Meijsing stierf aan de complicaties van een zware operatie. Toevallig lees ik op dit moment haar roman 'De kat achterna', uit 1977. Ooit, op de middelbare school heb ik 'Utopia of De geschiedenissen van Thomas' gelezen, maar daar herinner ik me niks meer van. Ik die tijd las ik ook geen boeken, ik bladerde ze door, liet mijn ogen over flarden, zinnen, alinea's dwalen. Mijn echte kennismaking met Meijsings werk was in 2008, toen ik 'Over de liefde' las. //Lees verder //
Met die roman won Meijsing naast de Opzij Literatuurprijs en de F. Bordewijkprijs en de AKO Literatuurprijs. De boeken die deze laatste prijs wonnen, werden van 2007 tot 2011 door de Hoorspelfabriek bewerkt tot hoorspel. Zes jonge schrijvers kregen elk jaar ieder één van de boeken op de shortlist om te lezen en alvast een synopsis te schrijven, voor áls. Ik had destijds het boek van Doeschka Meijsing toebedeeld gekregen, dus toen zij won, moest ik als een razende aan de slag, de opnamestudio was al geboekt, ik had een dag of twaalf, dertien.
Een paar dagen voordat het hoorspel uitgezonden zou worden, zat ik samen met regisseur Vibeke von Saher in de studio van VPRO radioprogramma De Avonden in Hilversum om te praten over onze bewerking. Tijdens de live-uitzending werd Doeschka Meijsing opgebeld, en werd naar haar mening over de hoorspelbewerking gevraagd. Wat ik me herinner is dat ze het 'wel aardig' vond, maar dat er in het boek meer humor zat dat in het hoorspel. |
|
Ik zei dat ik juist mijn best had gedaan de humor in het boek ook in het hoorspel te stoppen maar dat er natuurlijk (helaas) grappen gesneuveld waren, omdat de bewerking 50 minuten moest zijn en het boek bijna 250 pagina's behelsde. Ze gooide het over een andere boeg, of ik wel begreep waar die vogelkooitjes, die in het boek een aantal keer genoemd werden, naar verwezen? Ik had mijn huiswerk gedaan, kon haar vertellen dat de vogelkooitjes uit Gabriel Garcia Márquez' novelle 'Kroniek van een aangekondigde dood' kwamen, en ik meende daarop een korte, goedkeurende “Hmm” te horen. Het paste in het beeld dat ik van haar had, prettig was het niet, maar ik begreep haar argwaan.
Meijsings stijl was er één van knorrigheid en bijtende humor. Grimmig, noemde ze de manier waarop hoofdpersoon Pip uit Over de liefde haar verhaal vertelt:
“Ik kan er toch niets aan doen dat ik zo verliefd werd?” voerde ze ter verdediging.
“Ben jij soms blijven steken in je achterlijke puberteit?” brulde ik, “ben jij soms die manke ezelin, die bij de eerste de beste muilezel die ze tegenkomt denkt dat het Jezus Christus is?” (p. 128)
Die combinatie zie je niet alleen terug in haar teksten, maar ook in hoe ze was. Neem de fantastische openingsscène van het televisieprogramma Benali Boekt. Doeschka Meijsing en presentator Abdelkader Benali lopen samen over de Haarlemse begraafplaats waar Meijsings vader begraven ligt. Ze zijn op zoek naar zijn graf, maar door de sneeuw die er ligt, is niet meer te lezen welke namen er op de stenen staan en ontstaat er een hilarische zoektocht.
“Hier is het, hier is het. (veegt sneeuw weg) Ja, daar krijgen we het kruis... Nee! Dit is het niet. (…) Ja, ja, ja, nee, nee hij heet geen Gregor. (…) Hier is het dan. Nee, Cornelia. Potverdomme!”
Meijsings stijl was er één van knorrigheid en bijtende humor. Grimmig, noemde ze de manier waarop hoofdpersoon Pip uit Over de liefde haar verhaal vertelt:
“Ik kan er toch niets aan doen dat ik zo verliefd werd?” voerde ze ter verdediging.
“Ben jij soms blijven steken in je achterlijke puberteit?” brulde ik, “ben jij soms die manke ezelin, die bij de eerste de beste muilezel die ze tegenkomt denkt dat het Jezus Christus is?” (p. 128)
Die combinatie zie je niet alleen terug in haar teksten, maar ook in hoe ze was. Neem de fantastische openingsscène van het televisieprogramma Benali Boekt. Doeschka Meijsing en presentator Abdelkader Benali lopen samen over de Haarlemse begraafplaats waar Meijsings vader begraven ligt. Ze zijn op zoek naar zijn graf, maar door de sneeuw die er ligt, is niet meer te lezen welke namen er op de stenen staan en ontstaat er een hilarische zoektocht.
“Hier is het, hier is het. (veegt sneeuw weg) Ja, daar krijgen we het kruis... Nee! Dit is het niet. (…) Ja, ja, ja, nee, nee hij heet geen Gregor. (…) Hier is het dan. Nee, Cornelia. Potverdomme!”
| Ik ben liefhebber geworden van het werk van Meijsing. Verbeelding is een hoofdthema in haar oeuvre. De tekst op de achterflap van 'De kat achterna': Belangrijker dan de spanning tussen de opeenvolgende gebeurtenissen is de spanning tussen het bestaande en het herinnerde leven van de hoofdpersoon, die er niet in slaagt een samenhangend ik-beeld voor ogen te krijgen. |
De manier waarop ze die verbeelding inzet, de nurkse toon die in haar teksten zit en haar onvolprezen, vaak ironische humor is om jaloers op te worden. Ter inspiratie hang ik het volgende citaat de komende tijd boven mijn schrijftafel:
'Als het zo was dat er zoiets bestond als ik, dan was dat mijn vaste punt en dan moest ik vasthouden aan die dingen die ik bedacht en gevoeld had, en me niet af laten schrikken door de vraag of de dingen waar of onwaar waren.' (De kat achterna, p. 45)
'Als het zo was dat er zoiets bestond als ik, dan was dat mijn vaste punt en dan moest ik vasthouden aan die dingen die ik bedacht en gevoeld had, en me niet af laten schrikken door de vraag of de dingen waar of onwaar waren.' (De kat achterna, p. 45)
Renée van Marissing is schrijver van romans, theater en muziektheater. Na haar romans Het waaien van mijn oma en Strak blauw, uitgegeven door Atlas Contact, werkt zij nu aan haar derde roman. |
Andere schrijvers over hun schrijfproces
|