Op mijn visitekaartje staan mijn naam mijn emailadres, telefoonnummer en mijn beroep: schrijver. Een tijd geleden gaf ik iemand, een jonge vrouw, zo'n kaartje. Ze keek ernaar en zei: 'Dat vind ik zo goed, dat je jezelf een schrijver noemt en niet een schrijfster.' //Lees verder //
Hier moest ik aan denken toen ik vorige week de Anna Bijns lezing bezocht, uitgesproken door Lionel Shriver, auteur van twaalf romans, waarvan de bekendste We need to talk about Kevin en de laatste Big Brother is. Onderwerp van de lezing was het belang van aandacht voor vrouwen in de literatuur.
Shriver: 'Het probleem met dit onderwerp is dat dit een exclusief vrouwelijk onderwerp is. (…) Zelfs lezingen als deze dreigen het in een hoekje plaatsen en trivialiseren van vrouwelijke auteurs, zo niet van vrouwen in het algemeen, te versterken.' Maar: 'In vergelijking met hun mannelijke collega's dwingen vrouwen die zogenoemde 'serieuze fictie' schrijven (…) eenvoudigweg niet hetzelfde respect af.' Dus toch noodzaak genoeg om woorden aan te wijden.
Waar het voor Shriver uiteindelijk op neerkomt, is dat de geslachtelijkheid een val is (eerder in de lezing haalde Shriver de anekdote aan dat veel van haar lezers pas wanneer ze haar roman uit hebben op de achter- of binnenkant van het boek de foto van de auteur zien en zich realiseren dat deze Lionel blijkbaar geen man is) en dat ze zichzelf in essentie niet als een vrouw ziet.
Shriver: 'Het probleem met dit onderwerp is dat dit een exclusief vrouwelijk onderwerp is. (…) Zelfs lezingen als deze dreigen het in een hoekje plaatsen en trivialiseren van vrouwelijke auteurs, zo niet van vrouwen in het algemeen, te versterken.' Maar: 'In vergelijking met hun mannelijke collega's dwingen vrouwen die zogenoemde 'serieuze fictie' schrijven (…) eenvoudigweg niet hetzelfde respect af.' Dus toch noodzaak genoeg om woorden aan te wijden.
Waar het voor Shriver uiteindelijk op neerkomt, is dat de geslachtelijkheid een val is (eerder in de lezing haalde Shriver de anekdote aan dat veel van haar lezers pas wanneer ze haar roman uit hebben op de achter- of binnenkant van het boek de foto van de auteur zien en zich realiseren dat deze Lionel blijkbaar geen man is) en dat ze zichzelf in essentie niet als een vrouw ziet.
'De plek van waaruit ik schrijf is androgyn; er zijn geen beperkingen, die plek is niet bezaaid met krulspelden, tampons en beha's. Ik geloof dat de plek van waaruit de lezers fictie lezen óók androgyn is, omdat zij graag wisselen tussen een mannelijk en een vrouwelijk perspectief, terwijl ze de leidende sensibiliteit van de auteur dikwijls ervaren als de goddelijke afwezigheid van beide seksen.' |
|
Herkenbaar. Als ik mezelf zou moeten definiëren zou “vrouw” niet als eerste in me opkomen, niet omdat ik wil ontkennen dat ik een vrouw ben of omdat ik liever een man zou willen zijn, maar omdat het blijkbaar niet zo belangrijk voor me is. Mijn geslacht is niet dat wat mij als eerste definieert. Waar ik mee bezig ben, wat me raakt, wat mijn mening is over een bepaald onderwerp, dat zegt veel meer over mij dan het vaststaande feit dat ik een vrouw ben.
Ik herinner me een scène uit de film De zee die denkt waarin de interviewer mensen op straat vraagt naar wie ze zijn.
'Wat bent u?'
'Een student.'
'Ik vraag niet wat u doet, ik vraag wat u bent.'
(Stilte.)
'Ehm, ik denk na over het leven.'
'Ik vraag niet wat u denkt, ik vraag wat u bent.'
'Ja, dat is wel een hele moeilijke vraag.'
*
'Wat bent u?'
'Een man.'
'Ik vraag niet naar uw geslacht, ik vraag wat u bent.'
(Lange stilte.)
'Aardig.'
*
'Ik ben een individu van deze tijd.'
*
'Nou eigenlijk een beetje weemoedig.'
*
'Ik ben mezelf, toch?'
Waarom heb ik “schrijver” op mijn visitekaartje staan en niet “schrijfster”?
'Het uiteindelijke doel hier zou de afschaffing van de hele categorie van de “vrouwelijke auteur” moeten zijn. Het begrip “auteur” volstaat.' Daarom.
ps. De ingekorte versie van deze lezing is te lezen in De Groene Amsterdammer van deze week. Voor de citaten in mijn tekst heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de vertaling van Menno Grootveld. //
Ik herinner me een scène uit de film De zee die denkt waarin de interviewer mensen op straat vraagt naar wie ze zijn.
'Wat bent u?'
'Een student.'
'Ik vraag niet wat u doet, ik vraag wat u bent.'
(Stilte.)
'Ehm, ik denk na over het leven.'
'Ik vraag niet wat u denkt, ik vraag wat u bent.'
'Ja, dat is wel een hele moeilijke vraag.'
*
'Wat bent u?'
'Een man.'
'Ik vraag niet naar uw geslacht, ik vraag wat u bent.'
(Lange stilte.)
'Aardig.'
*
'Ik ben een individu van deze tijd.'
*
'Nou eigenlijk een beetje weemoedig.'
*
'Ik ben mezelf, toch?'
Waarom heb ik “schrijver” op mijn visitekaartje staan en niet “schrijfster”?
'Het uiteindelijke doel hier zou de afschaffing van de hele categorie van de “vrouwelijke auteur” moeten zijn. Het begrip “auteur” volstaat.' Daarom.
ps. De ingekorte versie van deze lezing is te lezen in De Groene Amsterdammer van deze week. Voor de citaten in mijn tekst heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de vertaling van Menno Grootveld. //
Renée van Marissing is schrijver van romans, theater en muziektheater. Na haar romans Het waaien van mijn oma en Strak blauw, uitgegeven door Atlas Contact, werkt zij nu aan haar derde roman. |
andere schrijvers over hun schrjfproces
|