Sinds deze maand heb ik een kantoor. Nou ja, een bureau in een ruimte waar nog zeven andere bureaus staan. Het is een mooie, grote, lichte ruimte midden in het centrum van de stad met een prachtig hofje als tuin en lunchplek. Niet te ver weg, een kleine tien minuten fietsen, want ik ken mezelf, als ik ver weg moet, ga ik niet. Ik wil aan het eind van mijn werkdag mijn laptop dicht kunnen klappen, naar huis fietsen en thuis komen. Ik wil naar mijn werk kunnen gaan. //Lees verder//
Toch tik ik deze column thuis, aan de keukentafel. Tussen het tikken door heb ik een rekening betaald, het luchtbed waar de afgelopen nachten een logee op geslapen heeft leeg laten lopen, de slaapzak opgerold, de dode planten op het balkon in een vuilniszak gedaan en de afwas in de afwasmachine gedaan. En ondertussen vraag ik me de hele ochtend al af waarom ik niet op mijn kantoor zit te werken.
Vorig weekend heb ik Joseph Roth leren kennen. Vanwege zijn 75ste sterfdag werd er in filmmuseum en bioscoop Eye een documentaire over zijn leven en werk vertoond en was er de dag daarna in de Schouwburg in Amsterdam een avond georganiseerd waarbij acteurs en schrijvers fragmenten uit zijn werk voorlazen en zongen. |
|
Ik heb nog nooit iets van Roth gelezen, behalve net (tussen het leeg laten lopen van het luchtbed en het zetten van nog een kop koffie in) anderhalve bladzijde uit zijn boek Job. Joseph Roth schreef (en leefde) alleen in hotels en café's. Hij mijdde particuliere huizen omdat in huizen 'wordt gegeten, geleefd en gestorven'. Ontheemd, als Jood en linkse schrijver niet meer thuis in Oostenrijk en later Duitsland wanneer Hitler aan de macht komt, zoekt hij zijn heil in de vluchtigheid van hotels, uit een koffer levend. Roth was een zeer stevige drinker, en tegelijkertijd ook een zeer productief schrijver. In café's en hotellobby's bleek hij deze twee uitstekend te kunnen combineren.
| Ik hou ook erg van het schrijven in café's, al houd ik het meestal bij koppen koffie en glazen fris. Het geroezemoes zorgt ervoor dat ik in een soort vacuum beland, ik hoor niet wat er om me heen gezegd wordt, hoor alleen een prettige buzz waardoor mijn gedachten ook gaan buzzen. |
Zou de ideale werkplek bestaan? Ideaal is een plek waar ik geconcentreerd en geinspireerd kan werken. Maar heeft inspiratie te maken met de locatie waar ik schrijf? Ik begin er steeds meer aan te twijfelen. Een paar maanden geleden zat ik een ruime week in een klooster om te schrijven aan mijn boek, ik schreef er in een eerdere column al kort over. Uitzicht op mooi beboste heuvels, rust, een kamer voor mezelf. Het ging niet, ik heb er weinig geschreven en wat ik had geschreven is inmiddels in de digitale prullenbak belandt. Zit de ideale werkplek in mijn hoofd? Waarschijnlijk wel, voor een groot deel. En de ruimte waarin ik mij bevind is bedoeld om mijn hoofd in de goede stand te zetten. Het is afwachten of mijn oude bureau in mijn nieuwe kantoorruimte dat zal bewerkstelligen. En anders wordt het weer het oude vertrouwde café. //
Renée van Marissing is schrijver van romans, theater en muziektheater. Na haar romans Het waaien van mijn oma en Strak blauw, uitgegeven door Atlas Contact, werkt zij nu aan haar derde roman. |
ANDERE SCHRIJVERS OVER HUN SCHRIJFPROCES
|