Vorige week gaf ik een workshop voor kinderen in de Schiedamse bieb. De workshop heette: In je dagboek schrijven. Om mij in het onderwerp in te verdiepen, zocht ik een dag van te voren mijn eerste eigen dagboek op. Het lag in een stoffige doos die al jaren onder in een kast verborgen ligt. Ik opende de doos. Mijn oude dagboeken staarden mij aan. Boeken vol eindeloos geleuter over kansloze verliefdheden, sombere buien en onduidelijke vriendschappen, afgewisseld met vage gedichten en boze tekeningen. Materiaal om ooit in de achtertuin in de fik te steken. Ik pakte mijn eerste dagboek, sloot snel de doos en liet het ding weer verdwijnen in de kast. // Lees verder //
Op mijn negende begon ik met mijn dagboek. Ik beschreef een gewone dag thuis en op school. In één klap stond ik weer op het schoolplein tussen mijn toenmalige beste vriendinnen. Naast het schrijven had ik ook verschillende zakjes van bakkers erin geplakt waar de lekkerste soesjes en chocolaatjes in hadden gezeten.
Tijdens de workshop liet ik mijn dagboek zien. Vol ontzag keken de kinderen naar dit oeroude document uit de jaren tachtig. Lang duurde het niet, de kinderen waren snel afgeleid. Ik probeerde ze bij te brengen wat er zo mooi is aan een dagboek. Je kunt er alles in kwijt, niemand oordeelt over je, je mag eindeloos doorgaan op hetzelfde thema, je mag de gemeenste dingen zeggen en je hoeft geen correct Nederlands te schrijven. Een dagboek wordt door niemand gelezen. |
|
Terwijl ik deze dingen vertelde, begon ik mijn dagboek steeds meer te missen. Het waren altijd mooie, zorgvuldig uitgekozen schriften met een harde kaft. Ik dacht aan al die keren dat ik 's avonds in bed lag, het dagboek uit mijn nachtkastje haalde en driftig de dag van me af schreef. Daarna viel ik heerlijk zonder gepieker in slaap.
Nu heb ik geen apart dagboek meer. Mijn dagboekfragmenten schrijf ik op mijn laptop tussen mijn teksten door. Maar het mag van mezelf nooit lang duren. Het moet een opzet zijn voor het echte werk, het schrijven met een doel. Een verhaal, een blog, een boek. Dingen die gelezen moeten worden.
| Hoezeer ik het ook mis, een nieuw dagboek gaat er voorlopig niet komen. Deels uit tijdgebrek. Ik schrijf al zo traag, als mijn schrijftijd opgaat aan een dagboek voelt dat als verloren tijd. Deels omdat ik het gebabbel van mezelf niet lang meer kan aanhoren. Het zou me snel gaan irriteren. Mijn dagboekfragmenten staan nu overal en nergens en wachten geduldig tot ze ooit ergens in een tekst verwerkt worden. Best sneu dat ze niet meer bij elkaar in een boek mogen staan. |
In het laatste deel van de workshop schreven de kinderen moeizaam enkele regels in hun dagboek. De één kon nog amper schrijven, de ander zat zich alleen maar te bemoeien met haar buurvrouw. Maar uiteindelijk stond bij iedereen iets in het dagboek. Na afloop lieten ze het vol trots aan hun ouders zien. Ik stelde me voor dat ze die avond als ze in bed lagen doorgingen met schrijven. Misschien wel onder de dekens met een zaklamp erbij. En nu, een week later, schrijven ze nog in hun dagboek. Elke dag een stukje. Over dertig jaar zullen ze het boek terugvinden in een stoffige doos onder in hun kast. Misschien denken ze dan even terug aan die middag in de Schiedamse bieb waar ze voor het eerst in hun dagboek begonnen te schrijven.
Liesbeth //
Liesbeth //
Liesbeth Mende schrijft toneel en proza en werkt in de thuiszorg. Ze won de Elle literatuurprijs in 2001 en in 2004 verscheen haar debuutroman Afhaalmeisje bij de Arbeiderspers. Haar jeugdroman Blauw (uitgeverij Gottmer) is genomineerd voor de Prijs van de Jonge Jury 2015. |
andere schrijvers over hun schrijfproces
| |