Ik durf bijna niet op 'send' te drukken. Ik staar naar het scherm van mijn laptop.
"Zal ik drukken?" vraagt mijn zoon.
Ik knik. Hij drukt en het is weg. Het document is verzonden. Nu wil ik niet meer aan de inhoud denken. Ik wil niet meer denken aan wat anders of beter kon.
// Lees verder //
"Zal ik drukken?" vraagt mijn zoon.
Ik knik. Hij drukt en het is weg. Het document is verzonden. Nu wil ik niet meer aan de inhoud denken. Ik wil niet meer denken aan wat anders of beter kon.
// Lees verder //
De eindsprint duurde eindeloos. Ik kreeg het verhaal maar niet af. Dagenlang heb ik in cafés gewerkt onder het genot van koffie, bitterballen en witte wijn. En in gezelschap van mijn man, die ook een deadline had. Na het avondeten ging ik verder. Vaak bleef ik zitten tot half twee met Faith No More op mijn koptelefoon om mij wakker te houden. Elke ochtend vroegen de mannen: "En is het af?" Telkens antwoordde ik: "Bijna."
De laatste nacht kreeg ik onrustige benen en had ik de neiging de straat op te gaan en rond het blok te rennen, maar ik dwong mezelf om te blijven zitten en door te gaan: 'Als ik nu stop, maak ik het nooit meer af'. |
|
Waarom duurde het zolang? Aan de ene kant mijn chaotische teksten, fragmenten stonden nog steeds niet in de goede volgorde. Ik zocht naar de juiste opbouw. Daarnaast zocht ook naar balans in het verhaal en in de personages. Het verhaal moest niet te lang in dezelfde sfeer blijven hangen. Ook de personages waren nog niet goed in balans. Jelle werd een te zielig joch, zijn vriend werd te gemeen en zijn moeder te onverschillig. Ze moesten ook andere kanten hebben, anders werden het karikaturen.
| Ik bleef herlezen om grip te krijgen op de tekst, om het geheel te overzien. Soms lukte dat, soms was ik het na herlezing meteen weer kwijt. Wanneer zeg je teveel, wanneer te weinig? Op een gegeven moment zie je het niet meer. Ik ben door gegaan totdat ik niets meer wist te veranderen. |
Of het allemaal gelukt is weet ik niet. Ik wacht rustig het oordeel van mijn redactrice af. Van mij mag dat best even duren. Mijn hoofd voelt zo licht als Bros chocolade. Het verhaal trekt niet meer aan me en mijn personages zeuren niet meer aan mijn hoofd. Bovendien komt Faith No More mijn neus uit. Die haal ik wel weer uit de kast bij het herschrijven.
Liesbeth //
Liesbeth //
Liesbeth Mende schrijft toneel en proza en werkt bij in thuiszorg. Ze won de Elle literatuurprijs in 2001 en in 2004 verscheen haar debuutroman Afhaalmeisje bij de Arbeiderspers. Haar jeugdroman Blauw (uitgeverij Gottmer) is genomineerd voor de Prijs van de Jonge Jury 2015. Op dit moment schrijft ze aan een nieuw jeugdboek. |
andere schrijvers over hun schrijfproces
| |