Kwetsbaarheid en afstand
Soms identificeren we ons te veel met onze teksten en personages. We zijn bang voor wat anderen van ons vinden als ze ons werk lezen. We schamen ons, nemen kritiek persoonlijk op en komen daardoor vast te zitten.
In deel 2 en 3 zagen we hoe extreem dicht Karl Ove Knausgård en Lena Dunham op hun werk zitten, en hoe zij dit in hun voordeel laten werken. Beiden hebben ze hun angst en onzekerheid gebruikt als bron van humoristisch en herkenbaar materiaal. Dit heeft geholpen om te relativeren en om empathie te genereren. Juist door zich kwetsbaar op te stellen, gingen zij schaamte tegen.
Niet iedere schrijver wil en kan zo extreem dicht bij zichzelf blijven als Knausgård en Dunham hebben gedaan. Esther Gerritsen bijvoorbeeld vindt het belangrijk om in interviews te benadrukken dat zij niet haar personages is. Om te kunnen schrijven heeft zij juist een zekere afstand nodig van haar materiaal. Technieken daarvoor zullen in dit deel van ‘De schaamte van de schrijver’ aan de orde komen.
In deel 2 en 3 zagen we hoe extreem dicht Karl Ove Knausgård en Lena Dunham op hun werk zitten, en hoe zij dit in hun voordeel laten werken. Beiden hebben ze hun angst en onzekerheid gebruikt als bron van humoristisch en herkenbaar materiaal. Dit heeft geholpen om te relativeren en om empathie te genereren. Juist door zich kwetsbaar op te stellen, gingen zij schaamte tegen.
Niet iedere schrijver wil en kan zo extreem dicht bij zichzelf blijven als Knausgård en Dunham hebben gedaan. Esther Gerritsen bijvoorbeeld vindt het belangrijk om in interviews te benadrukken dat zij niet haar personages is. Om te kunnen schrijven heeft zij juist een zekere afstand nodig van haar materiaal. Technieken daarvoor zullen in dit deel van ‘De schaamte van de schrijver’ aan de orde komen.
Maar ook als je afstand bewaart tot je werk, moet je kwetsbaarheid durven tonen, want iets dat verzonnen is, kan nog steeds persoonlijk zijn. Esther Gerritsen mag dan fictie schrijven, ze zegt ook dat haar personages vaak een ontwikkeling doormaken die zij zelf heeft doorgemaakt.* Hoe staat haar manier van kwetsbaar opstellen in verhouding tot die van Karl Ove Knausgård en Lena Dunham? Hoe kun je afstand bewaren en tegelijkertijd kwetsbaarheid tonen? *) Moll, Maarten. ‘Esther Gerritsen.’ PS van de Week, zaterdagmagazine Het Parool, jrg. 16, nr. 5 (2015): p. 15. |
Om te beginnen lijkt Karl Ove Knausgård totaal geen afstand te bewaren, maar toch doet hij dat wel een beetje. Ondanks dat hij alles uit de romans zelf heeft meegemaakt en het personage zijn naam draagt, vormen de boeken geen autobiografie. Ze zijn geschreven en uitgegeven als romans, en komen bij het lezen ook helemaal als romans over. Daar schuilt een zekere afstand in. Karl Ove Knausgård heeft zijn eigen leven als materiaal gebruikt, niet slechts om iedereen van alles over zichzelf te vertellen, maar om zijn eigen leven te thematiseren en daarmee universeel te maken.*
*) ‘Karl Ove Knausgård’ De Avonden. VPRO. 28 november 2011.
*) ‘Karl Ove Knausgård’ De Avonden. VPRO. 28 november 2011.
Bovendien beweert hij dat je überhaupt maar voor 25 tot 30 procent eerlijk kunt zijn in het schrijven. Dan is er dus altijd afstand. Hij heeft geprobeerd zo kwetsbaar mogelijk te zijn, heeft ook vrienden en familieleden uitgebreid beschreven, maar de grens van 30 procent kon ook hij niet overschrijden. Hij heeft het dan met name over die vrienden en familie. Je kunt niet alles wat je over mensen denkt kenbaar maken. Dat is veel te kwetsend.* Kun je nagaan. Hij heeft al een aantal mensen vreselijk gekwetst, is zelfs door familieleden voor de rechter gedaagd, maar heeft nog 70% procent laten liggen!
*) ‘Karl Ove Knausgård’ Boeken op Lowlands. Online video fragment. VPRO. 16 augustus 2014. Web. 19 januari 2015.
*) ‘Karl Ove Knausgård’ Boeken op Lowlands. Online video fragment. VPRO. 16 augustus 2014. Web. 19 januari 2015.
Ook Lena Dunham houdt een zekere afstand van haar werk. Ze verzon voor Girls een personage dat veel op haar lijkt, maar haar niet is. Verschillen zijn bijvoorbeeld dat Lena Dunham is geboren en opgegroeid in New York, net als veel van haar vriendinnen. De personages uit Girls echter zijn naar New York toe gekomen om er hun geluk te zoeken. Verder heeft Lena van haar ouders altijd veel artistic support gehad zoals ze het noemt. De ouders van Hannah uit Girls stoppen daarentegen aan het begin van de serie al met hun financiële ondersteuning en geloven niet dat ze schrijver kan worden. |
Lena Dunham heeft dingen uit de context getrokken en gefictionaliseerd om tot meer drama te komen. Het is natuurlijk spannender als haar ouders de geldkraan dichtdraaien, er staat meer op het spel als de meisjes speciaal naar New York toe zijn gekomen. Ze zegt dat ze vanaf het tweede seizoen ook eerder de ontwikkeling volgt van de personages dan dat ze zich vasthoudt aan de mensen op wie ze gebaseerd zijn.* Belangrijk is wel: het fictionaliseren maakt de serie voor kijkers niet minder echt. We herkennen ons nog steeds, en weten nog steeds dat het basismateriaal persoonlijk is. Lena Dunham houdt afstand, maar komt evengoed dicht bij de kijkers.
*) The New Yorker. “Lena Dunham on Creating Characters - The New Yorker Festival” Youtube. Youtube, 22 juli 2014. Web. 28 januari 2015.
*) The New Yorker. “Lena Dunham on Creating Characters - The New Yorker Festival” Youtube. Youtube, 22 juli 2014. Web. 28 januari 2015.
esther gerritsen
Hoe persoonlijk is het werk van Esther Gerritsen en hoe bewaart zij afstand? Haar personages hebben vaak last van schaamte en ongemak. Zij ook? Is dat waarom ze erover schrijft? Zelf zal ze niet ontkennen dat ze in zichzelf zoekt naar materiaal. Ze zegt:
"Mijn romans gaan altijd over hoe iemand zich tot zichzelf verhoudt, over innerlijke processen. Dialogen kan ik naschrijven van wat ik van andere mensen zie en hoor. Maar als het gaat over wat er in je hoofd gebeurt, kan ik alleen maar mijn eigen hoofd nemen.” De personages in haar boeken zijn vaak aan het ontcijferen hoe ze zich moeten gedragen om aanvaard te worden (een voedingsbodem voor schaamte, want wie zich alsmaar aanpast aan anderen durft steeds minder zichzelf te zijn). Met name haar voorlaatste boek Roxy sluit goed aan op het thema schaamte. Ze zegt erover: |
“Roxy – nee dat ben ik niet! – gaat over een vrouw die zich schaamt en een vijand zoekt, maar er is geen vijand. Schaamte heeft veel met eergevoel te maken. Hoe klein ook. Iedereen schaamt zich als ie over een stoeptegel valt, dat is verlies van eer. Ik ben een sukkel, denk je dan toch. Ik denk dat heel veel mensen zich misdragen omdat ze denken dat ze als een sukkel gezien worden. En dan lopen ze over andere mensen heen om maar vooral niet te laten merken dat ze zwak zijn. De angst om een sukkel te zijn, er niet bij te horen.”
Moll, Maarten. ‘Esther Gerritsen.’ PS van de Week, het zaterdagmagazine van Het Parool, jrg. 16, nr. 5 (2015): p. 16.
In Roxy is voortdurend schaamte voelbaar. Het boek gaat over een jonge vrouw wiens echtgenoot Arthur pas is overleden. Hij is aangereden op de vluchtstrook terwijl hij seks had met zijn minnares. Ze zijn beiden dood en naakt aangetroffen in de auto. Het kan voor Roxy bijna niet erger. Het boek gaat over de korte periode na Arthurs dood.
Roxy reageert niet zoals verwacht als ze het slechte nieuws hoort over Arthur. Ze lijkt niet verdrietig. Ze gaat ineens een nieuw koffiezetapparaat kopen, en smurfenpyjama’s voor Louise. Ze gaat naar bed met de begrafenisondernemer. Ze gaat op vakantie, terwijl ze haar geld moet sparen. Ze weet totaal niet hoe ze zich in deze situatie moet gedragen.
Dit is waar Esther Gerritsen het over heeft: het misdragen om niet als sukkel gezien te worden. Roxy probeert van alles uit en laat merkwaardig gedrag zien, om maar geen zwakte te tonen. Het leidt tot niets goeds en dan slaat de schaamte nog harder toe:
Dit is waar Esther Gerritsen het over heeft: het misdragen om niet als sukkel gezien te worden. Roxy probeert van alles uit en laat merkwaardig gedrag zien, om maar geen zwakte te tonen. Het leidt tot niets goeds en dan slaat de schaamte nog harder toe:
"Roxy wil spugen. Ze kokhalst. Het lukt niet. Ze zal moeten leven met alles wat er in haar zit."
Gerritsen, Esther. Roxy. Breda: De Geus, 2014, p. 199.
de schaamte bestuderen
Esther Gerritsen zelf is ook veel bezig met ontcijferen hoe ze zich moet gedragen. In een interview vertelt ze hoe bewust ze zich is van zichzelf:
“Of het voor iedereen geldt, weet ik niet, maar ik ben me er altijd heel erg van bewust dat ik elke seconde een keuze moet maken uit driehonderd mogelijkheden. Gewoon, in een gesprek zoals dit. Wat zal ik antwoorden en wat niet? Hoe kijk ik erbij? Schenk ik nog koffie in of niet? Zal ik intussen naar mijn dochter lachen? Ik weet niet beter dan dat ik daar voortdurend mee bezig ben."
Obbink, Hanne. “Elke seconde driehonderd keuzes Esther Gerritsen.” [2013] Trouw. – 10-02-2015
Voor Esther Gerritsen is fictie de manier om te onderzoeken hoe mensen in elkaar zitten. Ze vindt het interessant dingen op te schrijven die ze nog net niet helemaal snapt, of waar ze nog nooit eerder woorden aan heeft proberen te gegeven. Zodra het woorden heeft gekregen is het volgens haar opgelost, onschadelijk gemaakt.* Daarmee is fictie voor Gerritsen ook een manier om te onderzoeken hoe zij zelf in elkaar zit en om haar eigen angstgedachtes op te lossen en onschadelijk te maken. In een column voor de VPRO schreef ze:
Obbink, Hanne. “Elke seconde driehonderd keuzes Esther Gerritsen.” [2013] Trouw. – 10-02-2015
Obbink, Hanne. “Elke seconde driehonderd keuzes Esther Gerritsen.” [2013] Trouw. – 10-02-2015
"Toen ik laatst tien minuten lang de benzinedop van de auto de verkeerde kant opdraaide en maar niet open kreeg, vroeg ik hulp aan een meneer die mij al die tijd bezig had gezien en mij alleen maar hoefde te zeggen dat ik de andere kant op moest draaien. Het sukkelaarschap dat dan in me kruipt houdt minstens een halve dag aan. De enige manier om aan het enorme sukkelaarschap te ontsnappen is om het eens goed te bestuderen. De interesse heeft me al vaker gered.” |
kwetsbaarheid in het proces tot fictie
Het grote zelfbewustzijn van Esther Gerritsen, haar interesse in schaamte en de uitspraak dat ze haar personages een ontwikkeling door laat maken die ze zelf heeft meegemaakt, kunnen aanwijzingen zijn dat autobiografische elementen een rol spelen bij het schrijven. Als een interviewer van de VPRO vragen stelt over hoe het ongemak en de schaamte in haar boeken in relatie staan tot haar eigen ongemak en schaamte, gaat ze hier echter niet op in.* Ze kiest ervoor om in interviews te spreken over haar boek als fictie, omdat het autobiografische ‘gehalte’ bij haar meer in het proces zit, dan in het uiteindelijke product. Ze trekt veel meer uit de context en fictionaliseert veel meer dan bijvoorbeeld Lena Dunham, neemt daarbij meer afstand, maar is niet minder kwetsbaar geweest tijdens het schrijven. Esther Gerritsen stelt zich kwetsbaar op in het proces tot fictie.
*) ‘Esther Gerritsen: Roxy’ Nooit meer slapen. VPRO. 2 oktober 2014.
*) ‘Esther Gerritsen: Roxy’ Nooit meer slapen. VPRO. 2 oktober 2014.
afstand bewaren
Knausgård, Dunham en Gerritsen hebben allemaal hun eigen evenwicht gevonden tussen kwetsbaarheid tonen en afstand bewaren. Geen van hen toont zich alleen maar kwetsbaar, of bewaart alleen maar afstand. Iets dat als fictie is bestempeld, staat nog steeds op een bepaalde manier ‘dicht’ bij de schrijver. In hun werk zien we de volgende gradaties van afstand bewaren:
De enige afstand is de meest geringe en noodzakelijke afstand van fatsoen:
de 30% waar je volgens Karl Ove Knausgård niet boven kunt raken. Verder gooi je alles van jezelf op tafel, heeft het hoofdpersonage je eigen naam, presenteer je je werk als volledig autobiografisch en ga je zover als je kunt.
Je creëert afstand door autobiografisch materiaal uit de context te trekken en te fictionaliseren, maar bent door het publiek nog wel in het uiteindelijke product terug te herkennen.
Fictionaliseren en uit de context trekken kan je doen door een personage dat gebaseerd is op jezelf een andere naam te geven, door van een man die je kent in je verhaal een vrouw te maken, door karaktereigenschappen van verschillende mensen die je kent in één personage samen te voegen, of juist rond één karaktereigenschap van iemand (of jezelf) een personage te vormen en daar allemaal fictieve elementen aan toe te voegen. Als je relatief dicht bij de waarheid blijft en dit ook door het publiek te achterhalen is, presenteer je je werk als semi-autobiografisch. Zo maakte en presenteerde Lena Dunham de serie Girls.
Je creëert afstand door autobiografisch materiaal uit de context te trekken en te fictionaliseren en bent in het uiteindelijke product nog amper of helemaal niet door het publiek terug te herkennen.
Dit is wat Esther Gerritsen heeft gedaan. Zij heeft zich kwetsbaar opgesteld in het schrijfproces tot fictie. Persoonlijke ervaringen vormen het uitgangspunt en die fictionaliseert ze. Zij is niet haar personage. Naasten kunnen haar in haar boeken vast terug herkennen, maar buitenstaanders niet.
Een zekere mate van afstand is altijd nodig. Het is belangrijk je daar bewust van te zijn en er zelf keuzes in te maken. Je moet bezig blijven met het maken van een goede tekst, en je niet in het materiaal verliezen. Je moet in staat zijn de persoonlijke ervaringen waar je uit put op een krachtige manier vorm te geven, om het publiek te blijven boeien. Want aan de ene kant zullen lezers en toeschouwers zich eerder herkennen in verhalen die dicht bij de schrijver zelf liggen, aan de andere kant is niet elke persoonlijke anekdote ook automatisch universeel. |
hoe passen we afstand concreet toe?
Nirav Christophe, schrijver, theaterwetenschapper, neerlandicus en docent op de Schrijfopleiding omschrijft in zijn boek Het naakte schrijven verschillende werkwijzen om een gezonde emotionele afstand te scheppen tussen jou en je tekst.*
*) Christophe, Nirav. Het naakte schrijven. Amsterdam/Utrecht: Uitgeverij International Theatre & Film Books/HKU, 2007, p. 120-123.
*) Christophe, Nirav. Het naakte schrijven. Amsterdam/Utrecht: Uitgeverij International Theatre & Film Books/HKU, 2007, p. 120-123.
Afstand nemen van je betrokkenheid bij het materiaal. Wanneer je een autobiografische ervaring wilt omzetten in een verhaal, maar er 'te dicht op' zit om ermee te werken, helpt het om de herinnering te vertalen naar een zogenaamd oerverhaal of naar een basisstructuur. Onze betrokkenheid gaat gepaard met het gevoel dat onze autobiografische ervaring uniek is, maar volgens schrijver Georges Polti bestaan er maar zesendertig dramatische situaties, waarbinnen alle verhalen passen, ook jou autobiografische ervaring. Je kunt deze werkwijze ook omdraaien, een verhaal verzinnen vanuit een oerverhaal of basisstructuur, bijvoorbeeld een mythe, en die vervolgens omzetten naar een hedendaags verhaal waarin je jezelf direct herkent. Zo werk je naar je eigen betrokkenheid toe.
Afstand nemen van de personages. Wanneer je 'te dicht' op je personages zit, helpt het om in de personages naar archetypische elementen te zoeken. Je hebt het gevoel dat je personage uniek is, maar uit psychoanalyse is gebleken dat mensen ontzettend op elkaar lijken. Des te dieper je graaft, des te minder uniek is hetgeen je tegenkomt.
Afstand scheppen door middel van taal. Je kunt jezelf een strakke taalvorm opleggen, bijvoorbeeld een strak metrum, of alle tekst laten rijmen. Wat blijkt is dat schrijvers door het opleggen van zo’n keurslijf, een gezonde emotionele afstand kunnen scheppen van hun tekst.
Afstand scheppen door te spelen met tijd. Bij het spelen met tijd leg je jezelf ook een keurslijf op, een kader dat je helpt om afstand te nemen tot je materiaal. Nirav geeft hierbij als voorbeeld dat je de beschrijving van een heftige herinnering herschrijft in de toekomende tijd. (“Ik zal…”) Hij benadrukt dat dit spanning oplevert. Het kader van de toekomende tijd levert ook afstand op tot je heftige herinnering. (Ook door te spelen met genre en ruimte kun je tot een nuttig kader komen dat afstand schept tussen jou en je materiaal.)
Afstand scheppen tot je herinneringen. Deze werkwijze sluit aan op het fictionaliseren en uit de context trekken dat in de bovenstaande gradaties van afstand bewaren al is uitgelegd. Maak in je beschrijving van een herinnering je hoofdpersoon eens tien jaar ouder, of plaats hem in een ander land.
Voor een betere omgang met kritiek en schaamte in het schrijfproces en om te zorgen dat je je niet te veel met je werk identificeert, zijn naast werkwijzen die te maken hebben met de inhoud van wat je schrijft, ook werkwijzen nodig die te maken hebben met je instelling en met in wat voor ritme je aan een tekst werkt. Het is enorm belangrijk je tekst af en toe een paar uur of desnoods een paar dagen te laten liggen. Doe genoeg andere dingen tussendoor zodat je voelt dat je uit meer bestaat dan gedachtes over je tekst of over hoe je schrijft, goed of slecht. Anders gaat je eigenwaarde teveel afhangen van je schrijfprestaties.
Voorkom ook dat je gaat lezen wat je wilt lezen. De wens is de vader van de gedachte. Als je hoopt dat je tekst communiceert wat jij wil, dan geloof je ook graag dat hij communiceert wat jij wil, terwijl dat misschien niet zo is. Probeer daarom iedere keer weer naar je werk te kijken alsof je het voor het eerst ziet, alsof het door iemand anders is geschreven. Als het lukt om op deze manier afstand te nemen, ben je vrij van emoties en sta je open voor kritiek.
Afstand bewaren in het kort
Je kunt afstand bewaren en nog steeds kwetsbaarheid tonen. Je kunt zelfs makkelijker kwetsbaarheid tonen als je afstand bewaart. Doordat je eigenwaarde minder afhangt van je schrijfprestaties ontstaat er minder schaamte over je persoon en durf je juist dicht bij jezelf te blijven en persoonlijke materiaal als uitgangspunt te nemen.
Je kunt op de volgende manieren afstand bewaren:
> Je fictionaliseert je materiaal in zekere mate:
* om tot meer drama en theatraliteit te komen
* om beter met het materiaal uit de voeten kunnen
Hierbij helpt:
* het opleggen van kaders zoals
- basisstructuur/oerverhaal
- strakke taalvorm
- strakke tijdsvorm
- genre
- ruimte
* het uit de context trekken van je materiaal door autobiografische elementen te verbuigen of samen te voegen met fictieve elementen of andere autobiografische elementen.
> Je legt je materiaal vaak genoeg weg.
> Je bekijkt je materiaal iedere keer weer alsof je het voor het eerst ziet of alsof het door iemand anders is geschreven
In deel 5 zal te lezen zijn hoe Esther Gerritsen negatieve gedachtes bij het schrijven verdooft en hoe Karl Ove Knausgårds ‘schrijfflow’ hem hielp om minder last te hebben van schaamte. De reeks eindigt met een stappenplan voor schrijvers om beter met schaamte te leren omgaan.