"Wat er besproken wordt tussen auteur en redacteur is keukengeheim."
Regelmatig wordt mij gesuggereerd dat ik toch zelf die boeken herschrijf? In plaats van me gevlijd te voelen draai ik me dan geërgerd af. Ik vind het een belediging voor de schrijvers, die vaak jarenlang aan hun manuscript schaven, diverse versies schrijven, alvorens het ter perse kan. //Lees verder //
Koffie en thee brengen
Wat de invloed was van Sontrop bleef me onduidelijk, tot die bij Meulenhoff vertrok en Biesheuvel zijn tweede boek uitgaf bij De Harmonie. Zijn derde bundel kwam weer bij Meulenhoff, toen Laurens van Krevelen, de nieuwe hoofdredacteur na het vertrek van Sontrop naar De Arbeiderspers, het contact had hersteld en Biesheuvels vertrouwen had gewonnen. Het was les twee: Een schrijver moet zijn redacteur kennen en vertrouwen, anders kun je niet samenwerken.
Vanaf een zeker moment werd ikzelf degene die de manuscripten van Biesheuvel las en van commentaar voorzag. Een paar middagen toog ik naar Leiden, om daar, in het befaamde kamertje van Maarten onder de dakpannen, samen aan zijn bureau mijn potloodvragen door te nemen. Ik had de verhalen meermaals gelezen en goed nagedacht voor ik mijn opmerkingen opschreef – altijd in potlood. Het gum bleef bij de hand. Niets werd veranderd door mij: Bies zelf hakte knopen door, streepte weg, herschreef hele alinea’s, en waar hij echt aarzelde mijn advies op te volgen legde hij een verhaal terzijde om zijn vrouw Eva te vragen of het niet uit de bundel moest vallen. Les drie: je bent niet de enige raadgever van een auteur, leer om te gaan met meelezers en hun adviezen. Het vertrouwen moet wederzijds zijn.
Kunnen bewonderen
Hoe bouw je het vertrouwen met je auteur op? Je moet als redacteur kunnen bewonderen. Meteen een bak kritiek over iemand uitstorten, stimuleert niet. Een redacteur is geen recensent; fileren van een verhaal kan nuttig zijn voor jezelf, maar bedenk dat de schrijver al maanden, zo niet jaren bezig is en wel een opkontje kan gebruiken. Pas als hem duidelijk is waar het goed zit, wat je aanspreekt in het verhaal, krijgt hij houvast en energie om de volgende ronde in te gaan. |
|
Na de eerste lezing leg ik het manuscript een paar dagen terzijde, om dan opnieuw hele passages te herlezen, te controleren of het niet vermoeidheid was die me bij het lezen parten speelde. En daarna pas ga ik met de auteur om de tafel zitten.
Door mijn ogen kijken
| Nelleke Noordervliet heeft weleens verzucht dat ze precies weet op welke passages ik kritiek zal hebben, en ze zit er zelden naast. Het zijn de zwakke plekken in de tekst, waar ze zichzelf wel van bewust was maar die pas in een volgende fase aangepakt kunnen worden, als het verhaal zich heeft gesettled. Kill your darlings is een latere fase; je kunt niet direct afscheid nemen, het mes erin zetten. |
De stijl fonkelt, het verhaal hort
In het schrappen ben ik goed, maar ik zet niet meteen grote rode strepen in de tekst. Gaat het om iets structureels, zoals bijvoorbeeld een te lange aanloop voor de scène van de grond komt, dan geef ik bij een of twee scènes aan wat ik bedoel. De auteur moet daarna zelf proberen zijn tekst met andere ogen te zien en zelf beslissingen nemen over schrappen dan wel herschrijven. Er is het beroemde geval van Mulisch, die kritiek kreeg op Archibald Strohalm, of was het Het stenen bruidsbed? Zijn redacteur suggereerde iets te schrappen, maar Mulisch trok de conclusie dat er juist bijgeschreven moest worden.
bang voor mijn scherpe blik
Het komt voor dat een schrijver zo snel mogelijk een nieuwe versie wil inleveren. Dat wantrouw ik; het gaat niet om een invuloefening, ik geef geen huiswerk op, mijn eventuele suggesties moeten niet klakkeloos worden opgevolgd. Ik wil dat de auteur zelf de tekst beheerst. Ik heb weleens iemand naar huis gestuurd met het advies de tekst een paar maanden te laten rusten. Niks is zo onbevredigend als een auteur die elke suggestie overneemt. Hij aarzelt en geeft zijn lot uit handen – ik schuif de tekst dan gewoon terug: zelf doen. |
|
En er is natuurlijk het writer’s block. Wat daaraan te doen? Ach, soms niks anders dan gewoon contact proberen te houden en geduld oefenen. Dat is wat een redacteur/uitgever sowieso moet trainen: geduld. Eindeloos geduld. Onwrikbaar vertrouwen dat het met goede auteurs altijd goed komt. Uiteraard werk ik met elke auteur weer anders, en kan het werk per boek ook verschillen. Sommigen leveren graag al na één hoofdstuk kopij in en willen praten, anderen schrijven anderhalf jaar in afzondering, en laten me pas iets lezen als de hele eerste of tweede versie af is. Het is makkelijker iets te zeggen over een compleet manuscript, dan wanneer je maar een klein stukje ziet, maar in beide gevallen kan contact nuttig zijn: de auteur kan zich zekerder voelen als de redacteur al iets heeft gelezen en goed luistert. |
betrokken blijven
Er mag geen boek verschijnen met een omslag waar de auteur van gruwt: hij moet trots zijn als hij zijn product uiteindelijk in handen heeft. Ik herinner me nog een avond in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, waar de Duitse schrijfster Grete Weil, die in de oorlog ondergedoken had gezeten in de Beethovenstraat, ten overstaan van een volle zaal haar afgrijzen uitsprak over het omslag dat wij om de Nederlandse vertaling van haar boek hadden gemaakt. Heel beschamend voor ons. |
|
Schrijverschap
Tilly Hermans werkte van 1968-2001 bij uitgeverij J.M. Meulenhoff, in diverse rollen waarvan de laatste die van uitgever van Nederlandse literatuur was. In september 2001 richtte ze uitgeverij Augustus op, een imprint van de groep Amstel uitgeverijen; een dertigtal Nederlandse auteurs, onder wie Adriaan van Dis en Oek de Jong, volgde haar naar Augustus. De Amstel groep werd in 2012 samengevoegd met uitgeverij Contact, en gingen verder onder de naam Atlas Contact. Bij deze nieuwe uitgeverij is ze uitgever gebleven van Nederlandse fictie en non-fictie. |