"Ik lees zelf met meer plezier een scenario dat nog niet gerealiseerd is."
"You sell a screenplay like you sell a car. | Wanneer een schrijver voor een klein publiek de eerste hoofdstukken van zijn nieuwste roman voorleest, is hij doodsbang. Dit is wie hij is, de schrijver, de roman is zijn bestaansrecht en de mensen voor hem zijn de mensen van wie hij afhankelijk is. Voordat hij begint rookt hij vijf sigaretten, of misschien bedrinkt hij zich de avond ervoor, of misschien heeft hij er genoeg aan dat zijn partner hem een zoen geeft voordat hij plaats neemt achter de microfoon. Als hij dan daar zit op die kruk heeft hij niets meer. Er is alleen zijn eigen onzekerheid en die eerste hoofdstukken met al hun mankementen. Maar hij mag zich gelukkig prijzen, de romanschrijver, dat hij daar zit met zijn eigen woorden in zijn handen en toch, hoezeer zijn voeten ook trillen en zijn stem kraakt, de controle heeft over die woorden. // Lees verder // |
niemandsland
Want die andere schrijver, de scenarist, zit er hetzelfde bij. Hij heeft dezelfde doodsangst en dezelfde kater. De scenarist heeft het geluk dat hij niet op het krukje hoeft te zitten om zijn publiek recht in de ogen te kijken. Maar de prijs die hij betaalt is dat hij zijn woorden uit handen geeft. Dat hij die eerste scenes in hun glorieuze imperfectie aan een ander moet overdragen en de kritiek niet alleen in de ogen van de toeschouwers te lezen is, maar ook te horen in de stem van de voorlezer. Geen wonder dat de schrijvers in het Schrijfpaleis *) zenuwachtig zijn.
Een schrijver is volgens de dikke van Dale ‘iemand die zijn gedachten enz. schriftelijk aan het grote publiek bekendmaakt’. Een accurate maar brede definitie, en misschien kunnen we er in deze context aan toevoegen: ‘en daar geld mee verdient’. In andere woorden, er bestaat geen twijfel over dat de romanschrijver en de scenarist beiden schrijvers zijn. Maar hoe verschillend zijn hun omstandigheden!
De schrijver van romans en verhalen, van gedichten ook, is een schrijver van woorden. Deze woorden worden geschreven om te worden gelezen, meestal door de lezer alleen en in stilte. En niet de keuze van de woorden en de hoeveelheid, maar ook de grootte van de letters, het aantal woorden op een pagina, de breedte van de marges, de foto op de kaft bepalen de ervaring van de lezer. Dit alles presenteert de schrijver (in samenwerking met zijn uitgever) aan zijn publiek en het daarmee is het product af.
Een schrijver is volgens de dikke van Dale ‘iemand die zijn gedachten enz. schriftelijk aan het grote publiek bekendmaakt’. Een accurate maar brede definitie, en misschien kunnen we er in deze context aan toevoegen: ‘en daar geld mee verdient’. In andere woorden, er bestaat geen twijfel over dat de romanschrijver en de scenarist beiden schrijvers zijn. Maar hoe verschillend zijn hun omstandigheden!
De schrijver van romans en verhalen, van gedichten ook, is een schrijver van woorden. Deze woorden worden geschreven om te worden gelezen, meestal door de lezer alleen en in stilte. En niet de keuze van de woorden en de hoeveelheid, maar ook de grootte van de letters, het aantal woorden op een pagina, de breedte van de marges, de foto op de kaft bepalen de ervaring van de lezer. Dit alles presenteert de schrijver (in samenwerking met zijn uitgever) aan zijn publiek en het daarmee is het product af.
De scriptschrijver daarentegen schrijft naar een eindproduct toe dat niet van hem is; de film. Zijn woorden zijn eigenlijk niet bedoeld om te worden gelezen, ze zijn geschreven om te worden vertaald naar beelden. Zodra het script af is, moet de schrijver het uit handen geven zodat het de opstap kan zijn naar een ander eindproduct. Daarin schuilt meteen het tragische van het werk van de scenarist. Zodra het werk voltooid is, is het eigenlijk niet meer van hem. Het is af, want de schrijver heeft alles gedaan wat hij kon doen, en tegelijkertijd is het einddoel, de film, nog niet bereikt. |
|
Het script hangt hierdoor in een soort niemandsland tussen ‘work in progress’ en eindproduct. Alsof het script als kunstvorm gedoemd is om voor altijd onaf te zijn. Hij schrijft geen woorden maar beelden. Maar wanneer die beelden er zijn, zijn ze meer van de regisseur en de cameraman dan van de schrijver. Maar als een schrijver niet gelezen wordt, waarin schuilt dat zijn schrijverschap? En is het dan nog belangrijk dat een scenarist een goede schrijver is?
toneel lezen versus film lezen
Wat dit betreft is het verschil met toneelstukken opmerkelijk. Het is heel gebruikelijk om een toneelstuk te lezen zonder het ooit gezien te hebben en misschien wel zonder de bedoeling het ooit te gaan zien. Maar wie buiten de filmwereld zal zijn vrije zondagavond en zijn kopje thee wijden aan een filmscript?
In Tales from the screen (2009), een documentaire over scriptschrijvers in Hollywood, zegt Gerald diPego terecht:
In Tales from the screen (2009), een documentaire over scriptschrijvers in Hollywood, zegt Gerald diPego terecht:
"If you go to a store and buy a play by, say, Tennessee Williams, you can come home, in your chair, open the play and read it and have a real experience with it. You haven’t seen the play. But you’ve read it. The same should be true of a good screenplay."
Het is een genot een goed scenario te lezen, net zozeer als een goed toneelstuk een genot is. Maar het grote verschil tussen beiden is het feit dat een film in principe maar één keer gemaakt wordt. Het scenario is daardoor onlosmakelijk verbonden met de film waarvan het een voorstelling maakt. Misschien staat die verbinding in de weg van een onbelemmerde leeservaring. Ik merk dat ik zelf met meer plezier een scenario lees dat nog niet gerealiseerd is, of waar ik de desbetreffende film niet gezien heb, dan wanneer dat wel het geval is. De mens heeft ruimte nodig om te interpreteren, denk ik, haalt er genot uit zijn fantasie de vrije loop te laten en de wereld uit het geschrevene zelf vorm te geven.
stijl is onbelangrijk
"Screenplays are structure and they’re story and that’s all they are. And the quality of writing, which is crucial in almost every other form of literature, is not what makes a screenplay good."
- William Goldman (in tales from the screen)
Een scenario wordt vaak gezien als een blauwdruk, de constructie van de onderliggende structuur van de film, die later wordt ingevuld door de regisseur, de cameraman, de acteurs. De scenarist speelt hierin meer de rol van architect dan van schrijver.
"Movies are more or less two hours long, give or take. Well, that’s like telling the painter how big your canvas is every time."
- Ron Shelton
Het idee van het script als structurele blauwdruk hangt samen met de specifieke ervaring van de film. Weinig mensen lezen een boek in één ruk uit. Veel boeken zijn daar simpelweg te lang voor, een mens heeft ook tijd nodig om te eten en te slapen. Boeken zijn niet bedoeld om in één keer uit te lezen, en veel boeken zouden daar ook niet bij gebaat zijn.
Een film daarentegen duurt vrijwel altijd rond de twee uur, en is gemaakt om in één keer af te kijken. Dit betekent dat structuur en het zorgvuldig opbouwen van de boog van een verhaal een andere rol spelen in een scenario dan in een roman.
Een film daarentegen duurt vrijwel altijd rond de twee uur, en is gemaakt om in één keer af te kijken. Dit betekent dat structuur en het zorgvuldig opbouwen van de boog van een verhaal een andere rol spelen in een scenario dan in een roman.
| Het idee van schrijvers voor wie kwaliteit van schrijven niet belangrijk is, van schrijven als het structureren van gebeurtenissen, is voor veel schrijvers even angstaanjagend als beledigend. Maarten Almekinders schrijft op de website van de Scriptbank: “En aan schrijfstijl heb je niets als je een scenario schrijft.” |
Dat is nogal een uitspraak, en ik schrok er een beetje van – en ik vermoed veel scenaristen met mij. Maar we kunnen het ons wel afvragen. Want wat is de functie van een eigen schrijfstijl, wanneer het uiteindelijke scenario vertaald wordt naar beelden? Bovendien worden scenario’s zelden verfilmd zoals ze zijn geschreven. Dus wat blijft er nog over van wat de scenarist op papier zet? Bestaat er zoiets als een ‘visuele schrijfstijl’?
waar is de auteur in de auteursfilm?
Met deze vragen begeven we ons in de wateren van auteurstheorie, waar de centrale vraag is: wie is de auteur van een film? En vooral: wanneer is een film een auteursfilm en wanneer niet?
Het idee van de auteursfilm komt voort uit het gedachtegoed van de Nouvelle Vague, de beweging die zich afzette tegen de ‘droomfabriek’ van Hollywood en diens visuele stijl. Het idee is dat de regisseur de primaire ‘auteur’ van een film is, en dat wanneer diens stem duidelijk genoeg door het collectieve proces heen klinkt, de film een auteursfilm is.
Tegen het idee van de regisseur als auteur is in de loop van de jaren fel gestreden, met name door schrijvers, die hun werk nog meer uit de schijnwerpers zagen verdwijnen. In 2006 publiceerde David Morris Kipen zijn boek The Schreiber Theory: A Radical Rewrite of American Film History, waarin hij pleit voor een gelijkwaardigere benadering van het collectieve filmproces. Hij stelt dat schrijver en regisseur gelijkwaardige bijdrages leveren aan het uiteindelijke product. De boodschap die er in door klinkt is echter eerder het idee van de schrijver als auteur van de film.
In het licht van de discussie over wie van de twee nou eigenlijk het meest verantwoordelijk is voor de uiteindelijke film, is het interessant dat de films die wij herkennen als auteursfilms de dans ontspringen.
Het idee van de auteursfilm komt voort uit het gedachtegoed van de Nouvelle Vague, de beweging die zich afzette tegen de ‘droomfabriek’ van Hollywood en diens visuele stijl. Het idee is dat de regisseur de primaire ‘auteur’ van een film is, en dat wanneer diens stem duidelijk genoeg door het collectieve proces heen klinkt, de film een auteursfilm is.
Tegen het idee van de regisseur als auteur is in de loop van de jaren fel gestreden, met name door schrijvers, die hun werk nog meer uit de schijnwerpers zagen verdwijnen. In 2006 publiceerde David Morris Kipen zijn boek The Schreiber Theory: A Radical Rewrite of American Film History, waarin hij pleit voor een gelijkwaardigere benadering van het collectieve filmproces. Hij stelt dat schrijver en regisseur gelijkwaardige bijdrages leveren aan het uiteindelijke product. De boodschap die er in door klinkt is echter eerder het idee van de schrijver als auteur van de film.
In het licht van de discussie over wie van de twee nou eigenlijk het meest verantwoordelijk is voor de uiteindelijke film, is het interessant dat de films die wij herkennen als auteursfilms de dans ontspringen.
Het overgrote deel van de regisseurs die tegenwoordig worden gezien als auteurs, regisseurs met een overduidelijke eigen stijl (Quinten Tarantino, Stanley Kubrick, David Lynch, Woody Allen, Jean-Luc Godard, Francois Truffaut, Jacques Tati, etc.) schreven hun films zelf. We kunnen misschien hieruit opmaken – en dat is zeker niet verrassend – dat degene die het beste de woorden van de schrijver kan vertalen naar beelden, de schrijver zelf is. Maar niet iedere schrijver is een regisseur en zeker niet iedere regisseur kan schrijven. Samenwerken is daardoor onvermijdelijk en misschien zowel een noodzakelijk kwaad als tegelijk de kracht van het medium film. |
|
je eigen werk niet herkennen
In één van de Schrijfpaleizen van dit seizoen kreeg Jacqueline Epskamp de Gouden Pen uitgereikt voor het schrijven van een film die de status van Gouden Film heeft behaald: Pak van mijn hart (2014). Ze bedankte hartelijk en vertelde half grappend dat er eigenlijk niets meer in de film zit dat zij herkent als haar werk. ‘Maar,’ zei ze, ‘ik krijg ook alle slechte recensies op mijn bord, dus ik ben degene die die prijs mee naar huis neemt!’
Deze situatie zal de meeste scenaristen niet vreemd zijn. Dat je script af is, betekent niet dat het niet nog een aantal keer herschreven kan worden, dat een aantal scènes zich net ergens anders afspelen, dat de mannelijke hoofdpersoon plotseling een vrouw is. Dat jouw scenario door tien anderen herschreven wordt en uiteindelijk jouw naam op de credits staat terwijl alles wat van jou was, eruit gehaald is.
Dit is misschien gewoon de harde realiteit van het scenaristenbestaan, en overigens is de situatie gelukkig lang niet altijd zo. Maar feit blijft dat de scenarist een vreemde positie inneemt in het creatieve proces van het filmmaken. En daarom is het Schrijfpaleis er niet alleen als een instrument voor de scenarist om gebruik van te maken, maar ook een beetje om die scenarist in het zonnetje te zetten. Want er is zowel veel durf als bescheidenheid voor nodig om vanuit dat kleine hoekje van de filmwereld toch grootse dingen te doen! //
Deze situatie zal de meeste scenaristen niet vreemd zijn. Dat je script af is, betekent niet dat het niet nog een aantal keer herschreven kan worden, dat een aantal scènes zich net ergens anders afspelen, dat de mannelijke hoofdpersoon plotseling een vrouw is. Dat jouw scenario door tien anderen herschreven wordt en uiteindelijk jouw naam op de credits staat terwijl alles wat van jou was, eruit gehaald is.
Dit is misschien gewoon de harde realiteit van het scenaristenbestaan, en overigens is de situatie gelukkig lang niet altijd zo. Maar feit blijft dat de scenarist een vreemde positie inneemt in het creatieve proces van het filmmaken. En daarom is het Schrijfpaleis er niet alleen als een instrument voor de scenarist om gebruik van te maken, maar ook een beetje om die scenarist in het zonnetje te zetten. Want er is zowel veel durf als bescheidenheid voor nodig om vanuit dat kleine hoekje van de filmwereld toch grootse dingen te doen! //
Hannah van Tassel is lid van het organisatieteam van *) Het Schrijfpaleis, een avond waarop scenarioschrijvers het scenario waaraan ze werken kunnen laten lezen voor publiek, door professionele acteurs onder leiding van een regisseur. |
Hannah is verantwoordelijk voor het lezen en selecteren van de ingezonden scrips en voor de praktische organisatie van de avonden, die vijf keer per jaar plaatsvinden. Naast haar werk voor Het Schrijfpaleis is ze freelance foto- en videograaf.